Anders dan alle andere keren

opening-bas.jpgBij de opening van de expositie in de BAS-galerie ‘Sporen van joods leven in Sneek’ op 1 juli 2012

Net als anders hangen en staan er heel diverse kunstwerken in de galerie.

Net als anders hebben er meerdere kunstenaars aan deze tentoonstelling meegewerkt. Net als anders is er ook een prijslijst van (een aantal) van de kunstwerken.

Waarom is deze tentoonstelling dan toch anders dan alle andere die Beeldend Actief Sneek sinds vijfentwintig jaar georganiseerd heeft?

Dat heeft alles met het onderwerp te maken. ‘Sporen van joods leven in Sneek’ heet de multi-tentoonstelling die in deze maanden in onze stad te zien is: in de Martinikerk en het Scheepvaartmuseum, zelfs op allerlei plaatsen in de stad, waar ‘Struikelstenen’ te vinden zijn, ‘Stroffelstiennen’ in het Fries, een idee van de Berlijnse kunstenaar Gunter Demnig, om de buurtgeschiedenis weer zichtbaar te maken, bij plaatsen waar het joodse leven sporen heeft nagelaten. (In de kerk, het museum en op straat kunnen we ook vandaag rondgaan, als we hier zijn uitgekeken).

En vanaf vandaag sluit de BAS-galerie daar bij aan met de resultaten van een vraag, aan tal van kunstenaars gesteld, om deze sporen zichtbaar te maken in de beeldende kunst.

Wat ook anders is dan anders, is dit: meestal is het het beste als de kunst voor zich spreekt. Beeldende kunst wordt er voorzichtig gezegd niet altijd beter van als je je redeneringen erop loslaat. Wat de kunstenaar bedoeld heeft, wat er achter zit, of, nog erger, wat de relevantie van het gebodene is, versterkt meestal niet datgene wat kunst met een mens wil doen: ontroering oproepen, het kunnen genieten van pure schoonheid. Ik ben daar in mijn rol als liefhebber nogal streng in, vasthoudend aan het principe dat het bij de schone kunsten ook vooral om de schoonheid gaat. Wat het met me doet, en wat het betekent, dat bepaal ik liever zelf.

Maar vandaag is dat anders. De opdracht voor deze expositie wekte bij vrijwel alle kunstenaars verhalen op, eigen herinneringen of familiegeschiedenissen, die ze ook nog zo in hun toelichtingen wisten te verwoorden, dat hun woorden zelfs met hun werken weten te concurreren in ontroering en schoonheid.

Dus vanaf vandaag moet er hier vooral niet alleen maar gekeken te worden, maar ook gelezen. De verhalen van onderduikkinderen die je zelf niet eens gekend hebt, maar die nu blijken door te werken in wat je maakt. Een foto die is overgebleven van een broertje en die nu hier zijn plaats krijgt. Een ver verleden dat de meesten van ons niet eens hebben meegemaakt, maar dat zich wel in ons heeft vastgezet.

Als verklaring voor het feit dat er voor de zesmiljoenvoudige moord van de oorlogsjaren pas sinds de jaren ’60/’70 aandacht kwam, zei Harry Mulisch dat de herinnering aan de moord en de rekenschap ervan een incubatietijd van twintig/dertig jaar nodig hadden gehad.

Soms denk ik dat die incubatietijd zelf ook vele jaren nodig heeft, en nog steeds, en steeds weer opnieuw, doorgaat.

Nog een laatste element dat maakt dat alles anders is dan de andere keren dat we hier zijn binnengekomen: niemand zal behoefte hebben om vandaag bij de werken uit te roepen: ‘Wat mooi, wat hebt u dat knap gedaan!’ Of ‘Wat een verrassende materiaalkeuze!’ De criteria zijn anders. De sporen van joods leven zijn nauw verbonden met het feit dat er sinds de oorlog vrijwel geen nieuwe sporen zijn bijgekomen. En de kunstenaars zelf merkten tijdens het nadenken over en het maken van hun werk ook dat er meer was dan alleen maar wat treffends over Sneek te fabriceren. Ze waren zelf in het geding. Het kreeg op heel directe wijze met henzelf te maken.

Zo werd een schilderij dat joodse mensen op de vlucht afbeeldt niet tot een historisch tafereel, maar schrijft de maker, Bart Verburgh, erbij dat je de afgebeelde stoet naar links en naar rechts kunt uitbreiden: ‘Het gebeurde vroeger, het gebeurt steeds weer.’

Zo werd de samenvattende zin voor de vrouw met de wonderlijke handen op het doek van Hinke Veenstra: ‘Ga zitten en ik zal je vertellen.’ En zo werden het kinderkoffertje van Ellen Cohen en de sloffen van Bauke Hobma monumenten voor de kinderen die zijn vermoord.

Nooit kun je, als het over joods leven gaat, om de dood heen. Langzaam aan dringt nog steeds door wat wij zijn gaan missen, en aan de horizon van wat het betekent zijn wij nog lang niet aangeland.

Er zijn ook lichtere tonen. De verhalen over en de voorstellingen van het joodse leven zoals het geweest moet zijn: het portret van Heide Pavenstedt van de laatste rabbijn in Sneek, Carel Heymans, die met zijn vrouw Johanna begraven ligt op de joodse begraafplaats van Sneek.

Heymans ziet eruit zoals zijn christelijke collega’s in die dagen en het godsdienstige joodse leven in Sneek voltrok zich ook analoog aan het christelijke: met bijvoorbeeld de vreselijkste ruzies over de rechte leer, zo erg dat er een splitsing kwam rond de eeuwwisseling van de 19e naar de 20e eeuw, dezelfde periode dat de protestanten elkaar ook de tent uitvochten.

De begraafplaats staat in volle glorie en met prachtig licht op het werk van Rein Pol, die ook tekent voor een bijzonder werk dat voor mij het dichtst bij de sporen van dagelijks joods leven in Sneek komt.

Toen ik in Sneek kwam wonen vertelde een van de kerkmensen me over haar jeugd: hoe heerlijk het naar vers brood rook als je na de dienst in de Martinikerk over het Hoogend liep: bakker Pino bakte brood, ‘en soms,’ vertelde mijn gemeentelid, ‘gingen we expres pas naar huis als de kerk allang was afgelopen, want dan konden we (het waren de jaren van grote zondagsheiliging en vooral ook: anderen scherp in de gaten houden of zij zich wel aan de zondagsrust hielden!) stiekem wat heerlijk vers brood kopen. Of eierkoeken. We hebben het wel meegemaakt dat er toch nog één van de andere kerkgangers de zaak binnenstapte. Maar toen moesten we gelukkig lachen en deelden we een geheimpje.’

De eierkoeken van bakker Pino dus, daar naast de ingang.

Onze grote dank aan allen die voor deze bijzondere tentoonstelling met hart en ziel in de weer zijn geweest, in de eerste plaats de kunstenaars. En in de tweede plaats de medewerkers en vrijwilligers van de galerie.

De Stichting Beeldend Actief Sneek heeft hiermee grote eer bewezen aan een plaats waar het culturele hink-stap-sprong beleid van de locale overheid je het schaamrood op de kaken bezorgt. Namens de bevolking van deze stad: onze grote dank voor alles wat jullie verzetten, en voor deze expositie in deze unieke galerie.