20ste eeuw

In 1899, toen Carel Heymans als voorganger in dienst trad, telde de gemeente 135 zielen. Daarna begon de achteruitgang. Overal in Nederland was dat het geval, met name door de trek naar de grote steden. Dat was niet een uitsluitend Joods verschijnsel, het hield verband met de toenemende industrialisatie en werkgelegenheid. Het werd moeilijk wekelijks synagogediensten te houden. In 1936 werd het honderdjarig bestaan van de synagoge op bescheiden wijze gevierd. Het opkomende nationaal-socialisme in die tijd vervulde allen met zorg.

In de jaren ’30 zochten Joden uit Duitsland en Polen hun toevlucht in ons land, zo ook in Sneek. Dat zorgde tijdelijk voor toename van het aantal Joodse inwoners. De Duitse inval in 1940 luidde echter het begin van het einde van de Joodse gemeente in.

In stad en omgeving werden echter al vroeg groepen en individuen actief die Joodse (en andere) burgers hielpen onderduiken. Exacte getallen zijn niet te geven, maar van de ongeveer 55 die in aanmerking kwamen om weggevoerd te worden, zijn er 25 in kampen omgekomen en slechts één is daaruit teruggekeerd. Meer dan de helft heeft de oorlog overleefd door onder te duiken, te vluchten of anderszins. Een zeer groot percentage in verhouding tot de Nederlandse Joden als geheel, van wie slechts een kwart het er levend afgebracht heeft.