De Vellemannen
De Duitse voorvaderen van de familie Velleman moeten in de 18e eeuw de grens met Nederland overgestoken zijn. Een van hen, Nathan Salomons, kwam terecht in Leeuwarden, waar hij in 1811 met zijn vrouw en zeven kinderen de naam Velleman aannam. Een van de zoons, Levi Nathan, vertrok naar Sneek. De familie Velleman werd daarmee de Joodse familie die het langst in Sneek in Sneek gevestigd is geweest, van 1825 à 1830 tot de laatste die daar bleef wonen in 1994 stierf.
Toen de oorlog begon was Levi Velleman 86 jaar en zijn vrouw Johanna Pais, afkomstig uit Harlingen, 70 jaar. Levi overleed op 29 november 1940 en werd begraven op de Joodse begraafplaats; de vervolgingen waren nog niet begonnen. Hij had een zaak in lompen, oude metalen en oud papier, die overgenomen werd door zijn oudste zoon Sam (Salomon). Die was geboren in 1899; Joly (Joseph) volgde in 1900; Jaap (Jacob Machiel) in 1907.
Onder Sam floreerde de zaak. Hij trouwde met Heddy (Hester) Wolf uit den Haag; een chique, stadse dame, vond men in Sneek. In 1935 werd hun zoontje Loe (Levi) geboren, die enig kind bleef. Sam was niet alleen actief in het Sneker zakenleven maar ook op sociaal terrein, onder meer als scheidsrechter van een voetbalclub en oprichter van een landelijke vereniging van scheidsrechters.
Joly werd vertegenwoordiger van de Groningse firma Lieftinck (tabak, koffie en thee). Ook hij was in Sneek welbekend. Zijn vrouw, Bertha (Rebecca) Mok uit Amsterdam (1912), voor haar huwelijk verpleegster in de zwakzinnigenzorg, voelde zich helemaal thuis in de Waterpoortstad. In 1939 werd Leo, het eerste zoontje geboren en in 1941 het tweede, Nico.
Jaap tenslotte bleef als vrijgezel wonen bij zijn moeder Johanna en werken in de zaak van broer Sam.
De oorlog gooide ook hun levens totaal overhoop. Sam en Hedy doken met Loe onder op Hardzeildag 1942. Eerst bij de familie Lever aan het Kleinzand, het ‘nest’ van de Sneker verzetsbeweging, daarna bij Douwe de Rapper, die een woning met winkel in muziekinstrumenten had in de Kruizebroederstraat, het Huis met de Notenbalk. Daar hadden de verstekelingen de beschikking over de ruime zolder. De omstandigheden in aanmerking genomen hebben ze het heel goed gehad. De beide gezinnen konden uitstekend met elkaar opschieten. Dat wil niet zeggen dat het onderduikersbestaan gemakkelijk was. Het kostte wel eens moeite ‘de moedveren niet te laten hangen’. Loe, van nature een levendig en beweeglijk kind, begreep uit zichzelf dat hij zich rustig en stil moest houden. In deze jaren las hij alles wat hij onder ogen kreeg, rijp en groen. Zijn ouders gaven hem gedurende de hele periode les. Sam beschikte over geld en kon een redelijke vergoeding betalen voor kost en inwoning, ook voor zijn moeder en broer Jaap. Die waren eerst ook bij Lever ondergedoken. Jaap was net op tijd weg voordat daar een fatale inval van de Duitse politie plaatsvond. Hij kreeg voor de verdere duur van de bezetting onderdak bij de familie Radsma, achter het Belastingkantoor aan de Wijde Burgstraat, naast de synagoge. Sam zat nog het meest in over zijn moeder. Het duurde lang voordat er voor Johanna Velleman-Pais een permanent adres gevonden werd bij de musicus Rusticus aan de Oude Koemarkt.
Tenslotte Joly en Bertha met hun twee jonkjes. Joly kreeg eerst een schuilplaats in Sneek, daarna in IJlst, dichtbij zijn vrouw, die na een hectisch verblijf met de kleintjes in Folsgare ondergebracht werd bij het gezin Molenaar in IJlst. Leo ging naar een familie in Oldemarkt. Nico kwam in februari 1943 terecht op een boerderij in Lyts Tinga, 2 kilometer buiten de stadsgrenzen, nu de wijk Duinterpen. Hij wist niet beter dan dat heit en mem Nauta zijn ouders waren en hun zoontje en beide dochtertjes zijn broer en zusjes. Op een avond in februari 1945, toen er onraad dreigde, bracht mem hem achterop de fiets naar een noodadres in Jutrijp. Uitglijdend over het ondergelopen land met bevroren maar inmiddels dooiend ijs. Dat had één voordeel: de Duitsers die met bloedhonden de enige toegangsweg, de Lemmerweg bewaakten, konden in het water de sporen niet volgen. Nico zegt: `Mij lieten ze achter bij wildvreemde mensen. Ik schreeuwde hard om mem. De volgende maanden voelde ik me doodongelukkig. Er waren een nieuw, ouder broertje en een zusje. Toen na de oorlog mijn echte vader en moeder mij kwamen halen, was ik als verdoofd. Het was schijnbaar normaal dat ik steeds weer werd weggesleept bij mensen die ik kende. Ik kwam met mijn ‘nieuwe’ ouders en ook weer een ander broertje in Sneek wonen. Ik was verschrikkelijk onwennig. Op den duur aanvaardde ik verstandelijk wel dat Bertha en Joly Velleman mijn vader en moeder waren maar gevoelsmatig kon ik het moeilijk accepteren.’
Nico heeft levenslang een trauma aan de oorlog overgehouden. Ook voor Leo was het een regelrechte schok toen hij terug moest naar zijn eigen ouders. Hij hield verlatingsangst over aan de onderduiktijd. Ook van Loe, die tot de bevrijding bij zijn eigen ouders kon blijven, eiste die periode zijn tol. Hij was zeer intelligent maar enigszins ongedurig en chaotisch en bleek ook niet bestendig in liefde en huwelijk.
De oorlog overleven, een geluk. Maar wel een wreed geluk.
Negen familieleden Velleman, ondergedoken op zeven verschillende plaatsen en allen gered – een zeldzaamheid. Alleen een neef van Levi Velleman, de vader van Sam, Joly en Jaap, is omgekomen. Het betreft de hoogbejaarde Levi Nathan Velleman, geboren in 1862, opkoper van oud koper en paardenhaar. Daarnaast had hij, als om de familienaam eer aan te doen, een vellenbloterij achter zijn woonhuis aan de Looxmagracht. Daar werden huiden van geslacht vee schoon geschraapt. Hij werd in zijn nachtgoed van huis gehaald. Op 19 november 1942 is hij in Auschwitz vermoord, samen met zijn huishoudster Beeltje Ekstein-Godschalk, die bij hem inwoonde na de dood van zijn vrouw.
Leo en Nico verhuisden een paar jaar na de oorlog met hun ouders naar Eindhoven. Loe werd advocaat in Amsterdam, waar hij teruggekeerde Joden voor de balie bijstond om hun geroofde bezittingen terug te vorderen. Hun oom Jaap overleed in 1994, als laatste in Sneek wonende Velleman. Al lang niet meer religieus, evenmin als zijn broers, maar bij zijn crematie heeft neef Loe kaddiesj gezegd, bij het ontbreken van een zoon die anders deze mitse op zich neemt. En dat deed alle aanwezigen goed.
Van Jaaps generatie spande echter Rebecca Velleman-Mok de kroon wat leeftijd betreft. Ze stierf te Eindhoven in 2010, 98 jaar oud.